“Mijn liefde voor radio helpt me
360-gradenvideo’s te begrijpen”
Als buitenlandjournalist van de Vlaamse Radio- en Televisieomroep (VRT) gaat Jens Franssen regelmatig voor reportages richting het Midden-Oosten. Toen hij een aantal jaar geleden bij een inspiratiedag van de omroep was, zag hij een stand van een bedrijf dat 360-gradenreportages maakte. “Ik wist onmiddellijk dat ik daarmee wilde werken. Er waren zoveel verhalen die ik wilde maken, waarvoor ik tot die tijd nog geen goed format had gevonden.”
Waarom was je zo enthousiast over 360-gradenvideo’s en VR?
“Omdat het eigenlijk het mooiste van radio is, gecombineerd met het beste van tv. Radio is mijn eerste liefde. Je moet daarvoor heel creatief zijn: je kan geen beelden laten zien, maar moet er toch voor zorgen dat mensen het in hun hoofd krijgen. Stel dat je in een reportage naar de top van een berg gaat. Op de radio kan je een schreeuw van emotie laten horen. Op tv kan je een deel van het beeld geven, maar je hebt altijd de beperking van het kader. 360-graden overtreft het allebei. Ik heb gemerkt dat de meeste mensen die sterke 360-producties maken, een radioachtergrond hebben. Anderen zijn vaak te zeer gefocust op beeld, terwijl je bij 360 juist minder invloed hebt op wat er op beeld gebeurt. Dat moet je loslaten.”
Welke onderwerpen zijn volgens jou geschikt voor 360 of andere immersieve verhalen?
“Ik denk dat de locatie het meest bepalend is. Het moet gaan om spectaculaire settings op bijzondere momenten. De opening van een windmolenpark, de plaatsing van een brug. Plekken waarvan je eigenlijk het gevoel hebt, hier wil ik bij zijn.
Hoe kwam je op het idee voor Ryads War Oil en Syria’s Silence?
“Beide producties waren eigenlijk een proef. Ik ging sowieso naar de regio om reportages te maken voor de radio en tv. Toen heb ik voorgesteld dat ze me twee dagen extra zouden geven, zodat ik kon proberen een of mij een of twee 360-gradenverhalen te maken. Voor één van de producties had ik het idee al op voorhand, dat was Riyads War Oil. Dat was een verhaal dat ik al had gemaakt voor radio en tv, waarvan ik wist dat het vele malen sterker zou zijn in 360 graden, omdat je de volledige omgeving dan ziet. Ik wist dat het haalbaar was.
Syria’s Silence is pas ter plekke ontstaan. Ik had rond die tijd een opdracht lopen bij een krant, waarvoor ik een dagboek moest maken over de vele jaren oorlog in Syrië. Ik kreeg het idee om te kijken vanuit de Syriërs zelf. “Waar staan we nu?” – vanuit de leegte die ik zag. Zo heb ik mijn tekst geschreven op basis van quotes die ik eerder opgehaald had.”
In hoeverre vind je het journalistiek als je zelf dat soort teksten schrijft, die toch fictief zijn?
“In dit geval kan dat. Want je zit dicht bij de waarheid en je hebt de beelden die echt zijn. De quotes en de citaten heb ik ooit gehoord en zijn naar mijn inschatting representatief voor de situatie. Het zou niet het juiste verhaal zijn voor een nieuwsformat van een journaal. Maar ik vind het fijn aan mijn werk dat ik naast feitelijke verslaggeving voor radio en tv ook de ruimte heb voor zo’n poëtisch verslag. Dat is ook gelijk minder tijdsgebonden.”
Wat waren uitdagingen waar je tegenaan liep?
“We hadden geen idee wat we gingen maken. Inhoudelijk wist ik wat ik wilde hebben, maar niet hoe de uitwerking zou zijn. We merkten al gauw dat 360-gradenverhalen een hele andere manier van werken vereisen. Als ik radio en tv maak, weet ik gelijk wat het resultaat is. Bij dit verhaal was dat anders, omdat ik pas ‘s avonds op een laptop kon zien wat we gefilmd hadden. En dan zag ik het nog op een plat scherm, niet 360. Het is ook een heel andere manier van opnemen. Normaal heb ik een camera en een microfoon en stel drie vragen. Heb ik een fout antwoord, dan stel ik de vragen opnieuw. Ik weet dan al ongeveer wat m’n quotes gaan zijn. In dit geval moest ik de camera opstellen, aan mensen vragen om te blijven zitten, zelf weglopen en het er dan op gokken. Anders zou ik zelf in beeld zijn en dat wilde ik niet. Gelukkig maakten we dit als proef, dus het was het niet erg als we met lege handen thuis waren gekomen. Dan hadden we er alsnog veel van geleerd.”
Wat vind je van het resultaat?
“Ik ben er erg tevreden mee en de organisatie ook. Syria’s Silence heeft een tijd op festivals gestaan. Ik ben ermee naar Nederland, Duitsland, Griekenland en Zweden geweest. Het is een aantal keer op de BBC getoond als opleidingsstuk. Dat hebben we toch bijna zonder budget voor elkaar gekregen. Het bereik is ons wel tegengevallen, dat is toch een stuk lager dan je bij massamedia gewend bent.”
waren echt aangedaan”
Wat hebben jullie gedaan om het publiek te bereiken?
“We hebben er bewust voor gekozen om drie versies te maken, in het Arabisch, het Nederlands en het Engels. Dat was makkelijk in deze opzet met voice-over. We hadden een collega, een Syrische Palestijn, die ook in het Nederlands en Engels met een accent spreekt. Daardoor kreeg je het gevoel dat het echt van daar is. Hij heeft ook de Arabische versie ingesproken. Met deze drie versies hoopten we een breed publiek te bereiken. De Arabische versie heeft nog op Al Jazeera gestaan zelfs. Maar het bereik blijft laag vergeleken met televisieproducties.”
En wat vond het publiek?
“Mensen waren enorm aangedaan. Vooral de mensen die het gezien hebben op een VR-headset. Op een scherm is het toch minder echt. Ik heb collega’s gezien die jarenlang oorlogsverslaggeving hebben gedaan en tranen in hun ogen hadden. Heel veel mensen die al uren aan artikelen over Syrië hebben gelezen, waren echt aangedaan. Het komt op een andere manier binnen.”