“Ik denk dat we richting
Augmented Reality gaan”
In een tijd waarin veel mediaorganisaties begonnen te experimenteren met VR, besloot Liesbeth van de Kar, coördinator Nieuwe Media-projecten bij de NTR, ook een poging te wagen. Ik ben geen witte man werd de titel van een immersieve productie die de NTR als pilot uitvoerde.
Eén keer per jaar organiseert de NTR een challenge, waar innovatieve projecten gepitcht kunnen worden. Het project van het team van Van de Kar won niet, maar zorgde voor zoveel nieuwsgierigheid dat het team tóch gevraagd werd een pilot te maken.
Hoe ging dat in zijn werk?
“We zagen een nieuwe techniek ontstaan die enorm gehypet werd door Google en Facebook. We gingen ons toen afvragen wat de NTR met Virtual Reality zou kunnen doen,” vertelt Van de Kar. “Met ongeveer tien collega’s van verschillende jeugdafdelingen hebben we gebrainstormd. We hadden ook een paar externe VR-experts uitgenodigd. We hadden namelijk zelf nog geen ervaring met VR-producties.”
“Het idee van de serie Ik ben geen witte man is dat de gebruiker zich kan verplaatsen in mensen die anders zijn dan hijzelf. Dat je bijvoorbeeld in de huid kruipt van iemand die uit een andere cultuur komt en met een hoofddoek rondloopt. Hoe wordt je dan benaderd op straat?”
De pilot die we met Van de Kar bespreken, is het verhaal van iemand die in een rolstoel zit. De gebruiker bekijkt de wereld om zich heen vanuit het perspectief van die persoon, een first person experience. “De kijker wordt echt onderdeel van de ervaring, en dat is ook wat voor mij immersiviteit inhoudt”, vertelt Van de Kar. “Een film kan heel ingrijpend zijn, maar heeft denk ik meer effect wanneer je als gebruiker echt op de locatie staat, en al helemaal als je zelf een rol speelt. Normaal als je een film kijkt, kijken mensen jou niet aan. Je krijgt geen reactie, het is niet persoonlijk op jou gericht. We wilden hier laten zien hoe sommige mensen worden aangesproken en behandeld, en hoe het bijvoorbeeld is als mensen je aanstaren.”
Op basis van de brainstormsessies en de research werd er door een externe VR-expert een scenario geschreven, voornamelijk bedoeld voor een publiek tussen de 12 en 15 jaar. “We hebben ervoor gekozen om het in een studio op te nemen met acteurs. Dat was het meest haalbaar, omdat we zo meer controle hadden. We hebben wel overwogen om het in een real life setting te doen, maar dat leek te gecompliceerd.”
Hoe vind je het resultaat?
“Doordat we in een studio werkten, werd de setting abstract. Dat werkt goed. Eigenlijk hebben de mooiste VR-producties die ik gezien heb een meer abstracte vormgeving. Dan word je minder afgeleid door het beeld en kan het meer over je eigen gevoel gaan. Zeker bij zo’n verhaal als dit werkt dat: de blikken van de omstanders komen nog intenser over doordat je niet wordt afgeleid. Eigenlijk heeft VR qua aanpak veel weg van theater. Je vergroot uit en zit in een gesloten ruimte.”
“Het geluid, de manier waarop je werd aangesproken en de navigatie werkten ook goed. Je hoort bijvoorbeeld geluid achter je en weet dat je je moet omdraaien om iets te zien. Dat voegt veel toe aan de 360-graden ervaring.”
Er zijn ook onderdelen waarmee Van de Kar achteraf minder blij is: “De gebruiker bekijkt het verhaal vanuit de hoofdpersoon, maar had geen lichaam. Dat had misschien wel beter gewerkt. Ook is het camerastandpunt te hoog. Het statief kon helaas niet lager, maar we merkten dat het beeld daarmee minder realistisch werd. Helaas was dat vrij overheersend. We hebben de pilot daarom uiteindelijk niet gepubliceerd. Het was een belangrijk leerpunt.”
Wat is de rol van de journalist in dit project?
“We wilden graag dat het verhaal zou aansluiten op de realiteit. Er is research gedaan en onze producties zijn uiteindelijk gebaseerd op waargebeurde verhalen. Je wil als journalist je doelgroep verhalen beter laten begrijpen en ik denk dat VR daarbij kan helpen.” Toch zijn er twijfels over dit soort immersieve producties. Van de publieke omroepen wordt verwacht dat ze een groot publiek bereiken. Met Virtual Reality is dat vaak lastig. “Veel collega’s vragen zich daarom af of VR in de journalistiek gaat werken.”
Desondanks vindt Van de Kar het belangrijk om ermee te experimenteren. “Het zijn hoe dan ook interessante ontwikkelingen. Het verhaal komt op een veel persoonlijkere manier binnen. Ik zie heel duidelijk dat die persoonlijke aanpak een bredere trend is, ook in de game wereld en bij vloggers. Alleen daarom al is het belangrijk om hiermee ervaring op te doen. Omdat de VR-brillen een struikelblok blijven, denk ik dat we uiteindelijk richting Augmented Reality gaan. Dat is toegankelijker en veel makkelijker te integreren in het dagelijks leven van de gebruiker.”